Balansverslag

Het laatste jaar van de lerarenopleiding is aangebroken en voor de laatste keer zal ik een literair balansverslag schrijven. De tijd is omgevlogen. Ik kan me als de dag van gisteren herinneren dat ik met een bang hartje de eerste les  literatuur binnenstapte. Er is sinds die tijd heel wat veranderd. Zowel op persoonlijk vlak als op vlak van literatuur. Dat ik een groei heb meegemaakt als lezer staat vast. Mijn ervaringen met lezen in het secundair waren niet zo denderend en ik had eigenlijk een afschuw gekregen van lezen. Achteraf gezien vind ik dit heel jammer, want ik heb het gevoel dat ik hierdoor kansen gemist heb. Ik zie het dan ook als een uitdaging om mijn leerlingen te motiveren in het lezen en belangrijk hierbij is om te differentiëren. Je kan niet van elke leerling verwachten om hetzelfde leesniveau te hebben als de grootste boekenwurm van de klas. Maar omgekeerd moet de grootste boekenwurm ook blijven uitgedaagd worden. De competentieprofielen van Theo de Witte kunnen hier een hulp bij zijn.

Momenteel zou ik durven zeggen dat ik me helemaal op het niveau van interpreterend lezen bevind. Voor ik aan de lerarenopleiding zat, bevond ik me nog op het niveau van belevend lezen. Ik ben trots dat ik op zo korte tijd zo’n grote vooruitgang gemaakt heb. Het grootste verschil met het eerste jaar is de zin voor lezen. Vroeger zou ik er alles aan gedaan hebben om niet te moeten lezen. En als ik hier niet onderuit kon, koos ik een boek op basis van het aantal pagina’s of beter gezegd op basis van het minst aantal pagina’s.

Er is een nieuwe wereld voor me opengegaan en ik ben blij dat ik deze literaire wereld heb mogen ontdekken. Oefening baart kunst zegt men wel eens. Ik zeg: veel lezen geeft plezier. Ik heb verschillende soorten boeken gelezen. Boeken die ik nooit uit mezelf gekozen zou hebben. Boeken met speciale verteltechnieken, complexe verhaallijnen die meerduidige betekenissen hadden. Drie jaar geleden zou ik me niet interesseren voor zulke boeken, maar dat is veranderd. Ik heb soms gezwoegd om me door bepaalde passages te sleuren en verbanden en de onderliggende betekenis erachter te zoeken, maar het heeft zijn doel wel bereikt. Ik keek er niet altijd naar uit om analyses en logboeken te maken, maar het heeft mijn leesniveau wel serieus weten op te krikken, waarvoor dank.

De voorbije drie jaar heb ik boeken gelezen die me enorm verrast hebben, anderen waren niet echt aan mij besteed. ‘Een weeffout in onze sterren’ van John Green blijft me nog altijd bij en ik heb het boek zelfs nog een keer gelezen. Dit boek heb ik als eerste gelezen en was ideaal om mijn motivatie om ver der te gaan op peil te houden. ‘Tirza’ van Arnon Grunberg heeft me dan weer minder weten te bekoren op dat moment. Ik zeg ‘op dat moment’, omdat ik denk dat ik nu verder sta in mijn leesniveau en het boek nu wel zou kunnen appreciëren. De verhaallijn en structuur van het boek was wat complex in vergelijking met ‘een weeffout in onze sterren’ en was de eerste confrontatie sinds lang met een boek van een hoger niveau. Ik denk erover om dit boek ook nog een keer te lezen om te zien of mijn veronderstelling klopt.

Het boek dat me het meest is bijgebleven is ‘Post voor mevrouw Bromley’ van Stefan Brijs. Dit oorlogsverhaal heeft me weten te raken door de mooie verhaallijnen van de gewone mens tijdens de oorlog. Toch nam het verhaal ook plotse wendingen aan. Ik vond de schrijfstijl van Brijs heel aangenaam om te lezen. Ik heb naast ‘Post voor mevrouw Bromley’ ook ‘Maan en zon’ van deze zelfde auteur gelezen. Ook hier werd ik aangenaam verrast door Stefan Brijs. ‘Post voor mevrouw Bromley’ blijft mijn nummer één, maar ‘Maan en zon’ krijgt zeker ook een plaatsje bovenaan de lijst. In mijn vrije tijd heb ik dan nog ‘De engelenmaker’ en ‘Arend’ van hem gelezen. Vier totaal verschillende boeken, die me elk op hun manier wisten te bekoren. Stefan Brijs benoem ik dan ook tot mijn persoonlijke literaire ontdekking.

Ik besef dat deze voorkeur natuurlijk persoonlijk is. Zo heb ik het minder voor Jeroen Brouwers. En meer bepaald voor zijn schrijfstijl. Soms lijkt het of hij het allemaal veel moeilijker neerpent om het de lezer moeilijk te maken en te verwarren. Maar ik ben ervan overtuigd dat er mensen zijn die dol zijn op Jeroen Brouwers en die schrijfstijl wel kunnen appreciëren.

Ik heb kennis gemaakt met verschillende auteurs, maar ook met verschillende genres. Over het algemeen gaat mijn voorkeur uit naar psychologische romans, omdat je hier naast de beleving van de verschillende gebeurtenissen het aspect hebt van de gedachtegang van de personages, die het verhaal verdiepen. Historische romans zijn minder aan mij besteed. Dan denk ik bijvoorbeeld aan ‘Hannibal’ van Michael de Cock. Misschien heeft dat te maken met het feit dat geschiedenis nooit echt mijn favoriete vak was.

Als ik op dit moment een boek lees heb ik ook voor de verschillende verhaallijnen, personages en structuren en wil ik echt dieper graven om de onderliggende verbanden te achterhalen en alles uit het boek te halen. Dit in tegenstelling tot drie jaar geleden, waarbij een boek uitlezen op zich al een hele prestatie was.

Ik hoop in de toekomst me verder te kunnen verdiepen in de literatuur, maar dankzij dit vak heb ik reeds een goede basis kunnen leggen.

Verwerking – Hannibal (Michael De Cock)

 

bel10_michaelIk heb drie fragmenten uit het boek geselecteerd die mij op de een of andere manier wisten aan te spreken.

Fragment 1

Vandaag nog herinner ik mij de schreeuw van Indortes toen het vlijmscherpe zwaard zijn oogkassen doorboorde. Zoals ik mij ook herinner hoe Mathos, de opstandige huurlingenleider, op bevel van mijn vader door de smalle straten van Carthago naar de top van de citadel werd gedreven. Beschimpt en bespot, geslagen en geschopt door de joelende massa. Tot hij uiteindelijk voor de tempel van de God Melkart mijn vader moest aanschouwen, terwijl er om hem heen gedronken en gefeest werd. Het zijn taferelen die ik zag als kind en die me tot vandaag haarscherp voor de geest staan. Nooit of nooit, zo nam ik mij toen voor, zou ik levend in handen van de vijand vallen. Nooit zou ik mijn vijanden het succes gunnen mij te beschimpen en geketend als een beest rond te leiden. Nooit! Het is vandaag nog evengoed mijn overtuiging als al die jaren geleden. (p. 11)

Dit fragment kan je eigenlijk als sleutelpassage zien in de Punische oorlogen. Hetgeen Hannibal namelijk in zijn jeugd gezien heeft, heeft bepaald hoe hij is geworden. Hij heeft gezien hoe zijn vader de vijand gemarteld heeft en heeft voor zichzelf besloten dat hem dit nooit zal overkomen. Dit is natuurlijk de reden dat hij uiteindelijk zelfmoord pleegt. Maar dit geeft hem ook controle tijdens zijn leven. Hij bepaalt hoe hij zal sterven en de angst om in handen van de vijand te vallen ebt hierbij weg. Dit geeft Hannibal macht en zelfvertrouwen om te doen wat hij heeft gedaan. Hierdoor kan hijonverschrokken door het leven gaan. De keerzijde van die onverschrokkenheid heeft echter wel bepaald hoe Carthago ten val is gekomen. Moest hij die wreedheden niet hebben gezien en niet voor zichzelf besloten zou hebben om nooit in handen van de vijand te vallen, zou de geschiedenis er misschien anders hebben uitgezien. Dan ging hij waarschijnlijk angstiger door het leven en zou hij de tocht over de Alpen misschien niet hebben aangedurfd, maar dan zou Carthago misschien wel nog bestaan of alleszins niet door zijn schuld ten val zijn gekomen.

Fragment 2

Nooit heb ik de aarde zo bezaaid gezien met lijken als die dag, bij het dorpje dat Cannae heet. Het onooglijke plekje in Zuid-Italië zal voor altijd worden herinnerd om het bloedbad dat er zich toen afspeelde. Overal waar je keek, lagen er doden. Op en onder en tegen elkaar. Armen, benen, hoofden, ja, zelfs stukken hoofd lagen kriskras door elkaar zodat je niet meer kon zien welke arm bij welk lichaam hoorde, welk been, welke hand, welk hoofd van welke soldaat was. En overal waar je keek was bloed, alsof een dieprode verf over die eindeloze mensenmassa was uitgegoten. Zoals een slager het vlees hakt of een priester een offerdier de keel oversnijdt, zo werd er de hele dag gemoord en geslacht. Tot onze armen er pijn van deden, onze spieren er stram van waren, en we een voor een even aan de kant moesten om onze wapens, afgebot door het eindeloos inhakken op mensenlijven, weer aan te scherpen.  (…) Er hing een weeë geur over het slagveld. Die drong tot diep in mijn lijf naar binnen. Ook al had ik een doek om mijn neus en om mijn mond geslagen. De stank, die werd uitgedragen door de warme siroccowind die uit Afrika komt, drong overal doorheen. Wie die geur ooit heeft geroken, vergeet hem zijn hele leven niet meer. Zelfs vandaag kan ik hem nog ruiken. Dan sta ik in een klap weer daar, op het veld van de dood. Bloed, ingewanden, hersenen, gemengd met urine en uitwerpselen die de stervenden niet meer hadden kunnen ophouden in hun laatste moment, lagen tussen en over de lijken heen. De vlakte was één grote mensenzee. (p. 128)

Ik heb dit fragment geselecteerd, omdat ik het gevoelsmatig heel confronterend vind. Ik heb zelf gelukkig nog nooit een oorlog meegemaakt. Het beeld dat je bij jezelf oproept als je aan oorlog denkt is niet mooi, maar hoe De Cock het hier weet te verwoorden is afschuwelijk. Maar net dat vind ik zo goed. Als we over geschiedenis en veroveringen praten, weten we heel goed dat er slachtoffers voor gevallen zijn, maar deze gedachte vloeit ook weer snel weg. De ongerepte taal in dit fragment en de vele details maken het verhaal levensecht en kunnen me heel goed doen inleven. Het leek zelfs even of ik op dat slagveld stond en braakneigingen kwamen dan ook spontaan naar boven. De dood werd nog nooit zo plastisch en onaantrekkelijk beschreven als hier. Dit vond ik confronterend, omdat de dood in onze maatschappij vaak eerder geromantiseerd wordt. Een dikke pluim voor Michael De Cock! Hier weet hij het menselijke en fysieke aspect en de gruwel ervan, dat wij zoveel jaren later vaak vergeten, naar boven te halen.

Fragment 3

De illusies waarmee ik uit Cartagena vertrokken was, hadden plaatsgemaakt voor een gevoel dat ik tot op vandaag niet in woorden kan vatten. Hoe vreemd toch het mysterie van aankomst en vertrek. Wat bleef er over in Italië? Een handvol herinneringen die wegwaaien in de tijd, als zand in een woestijnwind. En een bronzen plaat bij de tempel waar ik naar keek, terwijl mijn schip almaar verder wegvoer van Italië. IJdel verzet tegen de eeuwigheid. Want wat blijft er, in het licht van de eeuwen, van een tempel of van een beeld? Niets is gemaakt voor altijd. Ook marmeren tempels brokkelen af en eindigen als ruïnes van steengruis en troosteloos stof, waar hooguit een enkele zuil van overeind blijft. (p. 203)

Dit fragment geeft een mooi contrast van hoe we Hannibal kennen uit de geschiedenisboeken. Hannibal wordt namelijk vaak beschreven als dapper en onverschrokken, die geen uitdaging uit de weg gaat. Helaas heeft die onverschrokkenheid hem blind gemaakt voor bepaalde gevaren wat zijn ondergang was. In dit stukje komt Hannibal eerder negatief over en gekrenkt in zijn trots. Hierbij minacht hij elke poging die hij heeft ondernomen om de Romeinen te overwinnen en zelfs elke poging in het algemeen om oorlog te voeren.  Want wat stelt de verovering van een tempel op lange termijn nog voor? Helemaal niets. En daar wordt hij zich hier van bewust. Hij lijkt hier echt spijt te hebben van alles waar hij zoveel energie in heeft gestoken en je voelt zijn moedeloosheid. Hij stelt zich heel kwetsbaar op en hier weet De Cock zich wel te onderscheiden van de geschiedenisboeken, die enkel feiten en geen gevoelens  weergeven.

Logboek – Hannibal (Michael De Cock)

3469387261p. 7-27: Ikzelf heb in het secundair zes jaar Latijn-Grieks gestudeerd. De veroveringstochten van Hannibal zijn me dus niet onbekend. In dit boek wordt vanaf het begin vanuit het standpunt van Hannibal verteld. Hij vertelt over zijn jeugd en haalt hierbij zijn vader aan en hoe meedogenloos die was voor zijn vijanden. Dit weet Hannibal als kind te raken. Dit is natuurlijk wel nieuw voor mij. Ik vraag me af of die extra gegevens en het verhaal over zijn vader een nieuwe kijk geven op de historische feiten of dat dit gewoon een verhaal is om het boek in te leiden.

p. 28-49: Ik vraag me af of het motief dat Hannibal aanhaalt om Saguntum binnen te vallen geen excuus is. Hij zegt dat Saguntum aan hun kant van de Ebro ligt en dat hij daarom het recht heeft om de stad te overheersen. Ik denk eerder dat hij de Romeinen hiermee wil uitdagen en te doen wat zijn voorvaderen niet is gelukt, namelijk een oorlog starten met Rome en daarna veroveren. Wel lijkt het me dan niet slim om Rome eerst uit te dagen. Dan zijn ze namelijk voorbereid op een oorlog. Ik snap de denkwijze van Hannibal hier dus niet helemaal.

p. 50-70: Hannibal vertelt regelmatig hoe hij het hoofd van zijn broer vasthoudt, zoals op die fatale dag. Wat is er met zijn broer juist gebeurd? En waarom haalt hij dit zoveel aan? Ik heb hier wat opzoekwerk gedaan.

“Hasrubal Barkas,, zoon van Hamilcar Barkas en broer van Hannibal Barkas, leed in Spanje nederlaag na nederlaag. Daarom besloot hij naar Italië te trekken om zijn troepen samen te kunnen voegen met die van zijn broer Hannibal, die daar al ruim tien jaar verbleef, en zo doende de oorlog een gunstige wending te geven. Maar Hasdrubal werd in Noord-Italië bij de Metaurus vernietigd. Hannibal kreeg het hoofd van zijn broer over de omheining van zijn kamp gegooid.”

Wikipedia. (2017). Slag bij de Metaurus. Geraadpleegd op 22 november 2017 https://nl.wikipedia.org/wiki/Slag_bij_de_Metaurus

Dit kan misschien verklaren waarom hij Italië zo graag wil binnenvallen. Hij doet dit uit wraak.

p. 71-95: Ik blijf een beetje op mijn honger zitten. Het maakt namelijk niet veel verschil uit of je nu een geschiedenisboek over Hannibal leest of dit boek. Het is gewoon een verslag van de stappen die Hannibal onderneemt en eerlijk gezegd spreekt dit me niet zo aan. Eerlijk gezegd denk ik dat dat ook zo geld voor adolescenten voor wie het boek bedoeld is. Ik hoop dat Michael De Cock me toch nog kan overtuigen naar het einde toe.

p. 96-120: Elk dorp in Italië is op de hoogte dat Hannibal op komst is met een reusachtig leger. Toch zijn Publus Cornelius Scipio en de Romeinse senatoren heel verbaasd om Hannibal met zijn troepen in Noord-Italië te zien. Hoe kan het dat de gewone mens wel op de hoogte is, maar een aanvoerder als Scipio en de Romeinse senatoren niet?

p. 121-146: Het vierde hoofdstuk is genaamd ‘De overwinnaar is pas overwinnaar als de verliezer zich verslagen beschouwt’. Vanuit mijn voorkennis vraag ik me af naar wat dit juist verwijst. Wijst dit op het feit dat Hannibal ondanks dat hij door de Romeinen verslagen is zich blijft verzetten tegen hen of dat hij zich niet in handen van de Romeinen laat vallen en zelfmoord pleegt?

p. 147-172: Het eerste deel van het boek wordt verteld vanuit het ik-vertelstandpunt, namelijk Hannibal. Nu wordt er een sprong naar het heden gemaakt waar Hannibal terugblikt op zijn leven. Ik vraag me af wanneer dit in zijn leven zou zijn? Net voordat hij zelfmoord zou plegen misschien om alles op een rijtje te zetten?

p. 173-197: Hoe zit het met Hannibals vrouw Himilce en zijn zoon? Want Carthago is veroverd, maar wat gebeurt er met hen? Hij spreekt zelfs niet meer over hen, wat wel gek is. Gaat hij er misschien van uit dat ze niet meer leven?

p. 198-221: Na het lezen van dit boek heb ik toch wel enkele bedenkingen. Naar mijn mening geeft dit boek niet echt een meerwaarde aan de geschiedenis van de tochten van Hannibal. Het is eerder een zoveelste opsomming van feiten. Bovendien vraag ik me af waarom het doelpubliek van dit boek adolescenten zijn. Misschien is het de verstaanbare taal of het feit dat er maar één verhaallijn is dat maakt dat is boek niet voor volwassenen bestemd is? Maar echt aantrekkelijk lijkt het me niet voor adolescenten, tenzij je echt geïntrigeerd bent door geschiedenis.

Recensie – De man van je leven (Arthur Japin)

japin (1)

De Nederlandse schrijver Arthur Japin, die in 2004 nog de Libris Literatuur Prijs ontving voor zijn roman ‘een schitterend gebrek’, slaat met zijn roman ‘de man van je leven’ een andere weg in. Waar hij anders kiest voor een historische roman, gooit hij het nu over een andere boeg en kiest voor een klucht. De thema’s drama en noodlot die hij anders voorop stelt blijven echter wel centraal staan.

Het boek vertelt een dag uit het leven van Tilly. Maar niet zomaar een dag, want deze dag zal alles veranderen. Tilly is een vrouw die terminaal ziek is. Sterk als ze is probeert ze stilletjes aan afscheid te nemen van alles en iedereen die haar dierbaar is. De drijfveer van Tilly is: “Te willen beschermen wat je lief is, desnoods voorbij dit leven.” Dit neemt ze dan ook heel serieus. Ze houdt zielsveel van haar man Markus. Maar wat gaat hij zonder haar doen? Ze besluit een opvolger voor zichzelf te zoeken op een datingsite. Al snel vindt Tilly een geschikte kandidaat, Iris en nodigt haar bij hun thuis uit. Toeval of niet, maar de twee lijken elkaar te kennen.

Vanuit de dood wordt het verhaal van de drie personages verteld, die elk hun eigen geheim hebben en er alles aal doen om dit voor elkaar geheim te houden. Dit in combinatie met de lyrische en lichtvoetige schrijfstijl van Japin zorgt soms voor ludieke situaties. De beeldspraak die Japin hanteert wekt de nodige diepgang op om over het verhaal na te denken.

Opvallend is het vertelperspectief dat vanuit de alwetende stem van de dood een verrassende kijk op het verhaal geeft. Niet alleen de gedachten en gevoelens van de personages, maar ook de bemerkingen van de dood zelf komen hierbij aan bod. Dit zorgt voor een totaalbeeld dat voor lezers zeker een meerwaarde is.

Hoewel Japins stijl en woordkeuze me telkens wisten te bekoren, deed zijn keuze om er een klucht van te maken dat minder. Door bepaalde stukken uit het verhaal er dik op te leggen en te dramatiseren, heeft hij mij een beetje verloren. Zo’n ontroerend en tragisch verhaal heeft geen klucht nodig om te kunnen slagen. Sterker nog, naar mijn mening heeft dit het verhaal onderbroken en geforceerd, wat heel jammer is. Ondanks de teleurstellende klucht wist Japin me toch te vergenoegen met zijn manier van schrijven. In de toekomst wil ik dan ook andere boeken van hem lezen.

 

Logboek – De man van je leven (Arthur Japin)

 

japin

p. 9-29: We hebben hier te maken met een auctoriale verteller. Maar ik vraag me af wie het verhaal vertelt. Er zijn namelijk stukjes waar de verteller eigen bedenkingen maakt, zoals op p. 24 bijvoorbeeld.

“Zoveel verdriet alleen omdat je van een man houdt, wie het snapt mag het zeggen. Maar eerlijk is eerlijk, wat weet ik nu helemaal van liefde? Daarom kan ik doen wat ik doe en doen zij het hunnen. Als het erop aankomt is liefhebben natuurlijk net zo’n hardnekkige verslaving als het leven zelf. Heeft een mens zijn grote liefde eenmaal gevonden, dan kan hij die alleen met de sterkst mogelijke wilskracht ooit nog opgeven. Ik durf te wedden dat Tilly deze kracht bezit, uiteindelijk wel.”

Je merkt dat de verteller nauw verbonden is met Tilly, maar ik zou graag weten wie die verteller nu net is.

p. 30-49: Ik vind het een heel gek gegeven dat je als vrouw een andere partner voor je man gaat zoeken voor als je er niet meer bent. Ze doet dit vooral zonder enige moeite precies. Ze ontvangt Iris, een mogelijke toekomstige partner van de datingsite heel vriendelijk. Ik weet niet of ik dat zou kunnen. Ik zou heel jaloers zijn en vraag me dan ook af of Tilly zich zo sterk zal blijven kunnen houden of dat ze uiteindelijk ook zal afhaken.

p. 50-69: Iris van de datingsite blijkt de maîtresse te zijn van Markus. In mijn ogen voelt dit aan als een soap en dit is heel onrealistisch. Wanneer je de achterflap van het boek leest, staat er dat dit boek een komedie is. In dat kader kan ik het beter plaatsen. Ik weet nog niet goed hoe ik me hierbij voel, want langs de ene kant gaat het hier over een heel serieus onderwerp, namelijk een terminale ziekte en dan wordt er een klucht van gemaakt. Ik ben benieuwd hoe die twee verschillende stijlen in het verdere verloop van het boek al dan niet samen gaan verlopen.

p. 70-91: Deel 2 van het boek wordt ingezet met een stuk uit een lied van de musical ‘Ace of Clubs’ van Noel Coward.

When the storm clouds are riding through a winter sky
Sail away – sail away.
When the love light is fading in your sweetheart’s eye
Sail away – sail away.
When you feel your song is orchestrated wrong
Why should you prolong your stay?
When the wind and the weather blow your dreams sky high
Sail away – sail away – sail away!

Ik denk dat dit liedje op Tilly slaat en dat haar tijd gekomen is om Markus los te laten. Zou Tilly in deel 2 sterven? Of slaat dit misschien op het emotionele sterven? Tilly wil namelijk nog steeds de touwtjes in handen houden en de controle hebben. Zelfs over met wie haar man zijn leven verderzet. Misschien slaat die ‘sail away’ op dat emotionele loslaten.

p. 92-116: Iris en Markus zijn nu constant in elkaars aanwezigheid. Ik vind het heel gek dat Tilly niets vermoed van de oude affaire tussen beiden. Waarschijnlijk speelt het element van komedie hier weer een rol. Maar om er helemaal een klucht van te maken, zou ik als schrijver Tilly toch laten ontdekken dat deze vrouw een jaar eerder een affaire had met haar man. Tilly krijgt alleszins genoeg ‘tips’ om achterdochtig te worden. Zo verspreekt Markus zich wanneer hij zegt dat Iris heel onzeker is over haar dijen. Ik vraag me af wanneer en hoe Japin Tilly laat ontdekken dat Markus en Iris een affaire hadden.

p. 117-137: Tilly zegt dat ze op de hoogte is van de affaire. Ondanks dat de twee zich betrapt voelen, houdt Iris zich niet in om enkele details te verschaffen over hun seksleven. Markus voelt zich niet goed bij dit gesprek, maar Tilly vertoont een soort van gelatenheid en gaat hier zelfs op in. Is haar liefde voor Markus zo groot dat ze haar eigenwaarde in haar eigen huis aan de kant laat zetten? Of wat zit hierachter dat deze reactie zo, naar mijn mening, onmenselijk maakt?

p. 138-162: Eindelijk wordt duidelijk wie de verteller is. Het is namelijk de dood zelf die spreekt. Helemaal op het einde van dit hoofdstuk kan je namelijk lezen:

“Zij had om die informatie niet gevraagd en liever was zij gestorven voordat zij erachter kwam. Heel veel liever. Maar zo genadig is het leven niet en Tilly was veroordeeld het in deze wetenschap nu verder uit te zingen. Leven is oneindig veel wreder dan doodgaan, wist zij sindsdien. Hierdoor kon zij in mij een vriend zien.”

p. 163-185: Deel 3 van het boek start hier. Ik snap niet zo goed waarom Japin voor deze driedelige indeling heeft gekozen. Verwijst het getal drie misschien naar de drie personages en hun driehoeksrelatie? Of is wordt de soort relatie tussen de personages en de evolutie hiervan bij deze gemarkeerd? In het eerste deel kennen Tilly en Iris elkaar zogezegd niet. Terwijl in het tweede deel Iris geen vreemde meer is. Wat zou de relatie tussen de personages in het derde deel dan zijn?

p. 186-205: Op p. 198 is de dood zelf aan het woord, die zegt dat hij slechts een hersenspinsel is van Tilly, waardoor hij plots zichtbaar werd (de dood is normaliter onzichtbaar). Zij vond troost in de dood, want die stond haar toch al te wachten. Het feit dat Tilly weet dat ze doodgaat heeft natuurlijk veel bepaald. Want Markus heeft enkel en alleen voor haar gekozen, omdat hij wist dat Tilly doodging. Ik denk dat Tilly door dit bewustzijn ook zo mild reageert op dingen. Ik vraag me af hoe Tilly, Markus en Iris gereageerd zouden hebben moest dat aspect van de dood wegvallen. Ik denk dat we dan een heel ander boek zouden krijgen.

p. 206-227: Eindelijk is Tilly precies terug bij zinnen. Eindelijk toont ze verzet tegenover de vrouw die haar man van haar heeft afgepakt en haar zoveel pijn heeft gedaan. Haar gedachtes worden heel pessimistisch en voor het eerst kan ik mij inleven in wat ze voelt. Machteloos. Ik vraag me af wat de volgende stap is. Want haar hele plan dat zij voor ogen had, valt een beetje in het water door zich zo kwetsbaar op te stellen.

p. 228-252: De slotzin luidt als volgt: “Mijn dagen zijn uren geworden.” Ondanks dat ze het hele gebeuren uiteindelijk meer heeft kunnen aanvaarden, impliceert ze met deze woorden dat ze snel zal sterven. Ze heeft in het verleden gedacht aan zelfmoord. Zou ze hier uiteindelijk toch voor kiezen? Of bedoelt ze misschien gewoon dat ze niet meer alle tijd van de wereld heeft om te leven en bij Markus te zijn?

9200000075970199

In 2017 werd het boek ook verfilmd. Dit is de kaft met de verfilmde versie op.

Verwerking – Het hout (Jeroen Brouwers)

brouwers-het-hout

Toen ik de kaft van ‘Het hout’ zag, sprak het me niet onmiddellijk aan. Het is een mysterieuze en donkere kaft, waar niet veel op te zien is buiten twee nors kijkende mannen. Ik denk dat het hier over broeder Bonaventura en Mansuetus gaat. Op het eerste zicht kan je niet veel afleiden van de kaft wat wel goed is, omdat het natuurlijk niet de bedoeling is dat je de hele roman weergeeft op de kaft. Toch vind ik dat een kaft moet prikkelen om het boek te lezen.

Als ik de kaft na het lezen van het boek bekijk, vind ik die nog steeds niet duidelijk. De kleuren van de letters en de zwarte achtergrond zeggen me nu wel iets. Het zijn namelijk de kleuren van de vlag van de nazi’s. In het boek wordt er vaak impliciet een vergelijking gemaakt tussen wandaden en vooral het stilzwijgen van die wandaden bij zowel de Tweede Wereldoorlog als het misbruik binnen de kerk.

het hout

Ik heb geprobeerd om zelf aan de slag te gaan met de boekenkaft en dit is het resultaat. Allereerst heb ik geprobeerd om de kleuren meer tot zijn recht te laten komen en meer te laten aanspreken. Hoe de kleuren op mijn kaft staan, leunt ook meer tegen de originele vlag van de nazi’s. Toch denk ik dat het subtiel genoeg is dat een lezer de nazivlag niet met één oogopslag herkent. Het alom bekende en vervloekte hakenkruis heb ik proberen na te bootsen met de letters van de titel en de auteur. Ik vond het belangrijk om deze kleuren op de kaft te behouden, omdat de vergelijking met de nazi’s toch wel echt treffend is en het dilemma van Bonaventura om al dan niet te zwijgen door het hele boek heerst.

Ten tweede heb ik geprobeerd om de verschillende aspecten en gedaantes van het hout zoals ze in het boek voorkomen te verbeelden. Het hout komt verschillende keren letterlijk in het boek terug. Het is namelijk het strafmiddel waarmee de jongens slaag krijgen. Later in het boek wordt gezegd dat ‘het definitieve hout’ het hout van een strijkstok is, wat je op de kaft ziet. Op het einde van het boek wordt met het hout verwezen naar het kruis waarop Jezus Christus genageld is. Dit kruis heb ik visueel gemaakt door deze te laten kruisen met de naam Brouwers.

Als laatste heb ik geprobeerd om aan de kaft ook een emotionele lading toe te voegen. En dan wil ik voornamelijk de slachtoffers betrekken. Voor slachtoffers moet het namelijk een ongelofelijke pijn en verdriet teweeg hebben gebracht om door mensen die normaliter het geloof en het goede zouden moeten verkondigen misbruikt en mishandeld te moeten worden. Dit laat sporen achter. Niet alleen op het moment zelf, maar meer nog in hun latere leven. Deze pijn en onrust wist Jeroen Brouwers goed te verwoorden. Ik heb dit proberen af te beelden met de tranen die van de strijkstok afdruppelen.

Het anker staat dan weer voor hoop. Op het einde tonen Bonaventura, Mark en Wil eindelijk verzet. Ze durven het aan om elk hun eigen weg te gaan. Ik denk dat Brouwers hiermee de slachtoffers iets wil zeggen of zo heb ik het toch opgevat, namelijk dat het mogelijk is om ondanks alle pijn en verdriet wat de daders hun hebben aangedaan ze toch een goed leven kunnen hebben als ze de stap durven zetten om los te laten. Het is een donker hoofdstuk binnen de Katholieke Kerk, maar zoals het spreekwoord zegt: hoop doet leven!

Logboek- Het hout (Jeroen Brouwers)

brouwers-het-hout

p. 9-29: Er wordt meteen veel gebruik gemaakt van kerkelijke termen, zoals wijwaterkuipje ofapocrief. Maar ook kerkelijke namen zoals de heilige Clara worden vermeld. Als leerkracht godsdienst in spe ken ik redelijk veel termen, maar ook niet allemaal. Ik vraag me dus af waarom Jeroen Brouwers dit zoveel doet. Is dat om de lezer in de kerkelijke sfeer te brengen? Want volgens mij gaat dit ook zonder al die moeilijke kerkelijke termen te gebruiken. Je wordt als lezer namelijk een beetje afgeschrikt en het leest niet vlot.

p. 20-49: Waar is Mark Freelink en wat is er met hem gebeurd? Er wordt verondersteld dat Mark net als Wil gestraft wordt door Mansuetus, maar het is heel gek dat hij niet terug op zijn kamer is en Wil wel. Bovendien wil Wil niks lossen over het voorval en kijkt hij angstig en kwaad naar het raam van de directeur, dat impliceert dat er toch meer aan de hand is. Ik ben benieuwd of we snel te weten komen wat er met hem gebeurd is of dat we er na het lezen van het boek te raden naar hebben.

p. 50-79: Ik had gehoopt dat het lezen vlotter ging gaan naarmate het boek vordert, maar ik moet me nog steeds erg concentreren om te kunnen volgen en bepaalde stukken meermaals lezen. Soms maakt Brouwers gebruik van dialogen, maar dit wordt niet afgebakend met aanhalingstekens. Dit zorgt voor verwarring. Ik vind het gek dat een stilist als Jeroen Brouwers hier ‘onnauwkeurig’ in is. Dit lijkt niets voor hem. Of misschien net wel? Want wat Jeroen Brouwers met taal kan doen is niet zomaar iets natuurlijk. Soms lijkt het of hij de lezer bewust uit het lood wil slaan.

p. 80-99: Op p. 86 laat Bonaventura duidelijk merken aan de hand van beeldspraak dat hij geen respect kan opbrengen voor de geestelijken.

“Ambrosius pakte me niet stevig vast maar aaide me, begeleidde de heilwens met een tikje tegen mijn borst en knipoogde. De kloosterparkieten, beiden een eind over de zestig en in de rui, altijd samen te midden van de gemeenschap, wat niet mag volgens de regel, en elkaar hatend als een echtpaar dat toch niet zonder de ander kan. Genoeg aan elkaar.”

Hij spreekt hier over hen als beesten. Ik vraag me af of hij altijd zo over hen heeft gedacht of dat deze haatgevoelens pas achteraf zijn gekomen nadat hij getuigen was van de wandaden en misbruik van enkele geestelijken. Hij is namelijk nooit helemaal op eigen houtje het klooster in getrokken. De paters hebben hem naar het klooster gelokt. Stromen die haatgevoelens uit eigen motieven of uit misnoegen over wat ze de leerlingen hebben aangedaan? En als hij altijd zo heeft geworsteld met die haatgevoelens, waarom is hij dan nooit vertrokken uit het klooster?

p. 100-119: Het is me opgevallen dat Brouwers niet duidelijk aangeeft wanneer een nieuw hoofdstuk begint. Hij gebruikt enkel witruimtes die een nieuw onderwerp of hoofdstuk inleiden? Waarom zou hij dat doen? Misschien om de soberheid die in een klooster centraal staat door te trekken in zijn boek? Op pagina 109 zie je plots het Romeinse cijfer ‘twee’ verschijnen en springt de verteller naar het verleden, namelijk twee jaar eerder. Wil Brouwers met die Romeinse cijfers misschien een bepaalde chronologie in het verhaal brengen?

p. 120-139: Wanneer Wil in de ziekenboeg vertelt wat er met Mark en hem gebeurd is, wordt de directie nog steeds verdedigd en wordt hun verhaal tenietgedaan alsof het allemaal niet zo erg is. Waarom zwijgt Bonaventura? Ik begrijp dat de machtsverhoudingen in die tijd anders waren? Maar zouden de gevolgen van het uitspreken van dat misbruik zwaarder wegen dan de gevolgen die deze kinderen moeten ondergaan als er niks gezegd wordt? Dit is natuurlijk een vraag die de voorbije jaren met veel kwaadheid uitgesproken werd. Maar ook ik kan me niet inbeelden dat je blijft zwijgen als je op de hoogte bent van zulke misdaden.

p.140-159: Brouwers beschrijft heel nauwkeurig en tot in de kleinste details hoe dat misbruik en geweld verlopen is. Ik vraag me af of hij zich hier baseert op eigen ervaringen. In zijn biografie heb ik namelijk ontdekt dat hij op 10-jarige leeftijd naar een katholieke kostschool werd gestuurd door zijn ouders. Maar heeft hij zulke zaken misschien zien gebeuren of zelf meegemaakt? Daarover is niets bekend en zou ik wel graag weten. Ik zou het alleszins niet zo levensecht en met zoveel details kunnen beschrijven.

p. 160-179: Bonaventura heeft een relatie met Patricia, ze schrijven veel brieven naar elkaar en ze hebben zelfs een seksuele relatie. Ik snap dat Bonaventura Patricia helemaal ziet zitten, omdat ze een soort vlucht van het klooster is en de regels die het klooster oplegt doorbreekt, zoals het celibaat bijvoorbeeld. Het voelt voor Bonaventura als een weg naar vrijheid die hij zelf niet kan inslaan. Maar ik snap niet goed wat Patricia in hem ziet. Hij is namelijk een gefrustreerde broeder die niet durft te ontsnappen uit dat wat hem het meest frustreert en zich niet durft te gooien in hun liefde. Dat lijkt me als vrouw niet echt aantrekkelijk en ik weet dus niet goed wat ik van die relatie moet denken.

p. 180-209: In dit stuk wordt beschreven hoe Bonaventura en Patricia elkaar ontmoeten. Ik stelde me al vragen bij de motieven van Patricia, maar hier lijkt het alsof het haar er gewoon om gaat om Bonaventura te veroveren. Als broeder is hij namelijk onbereikbaar en speciaal. Iets wat andere mannen niet hebben. Maar ik stel me dan wel de vraag wat ze met hem gaat doen als ze hem veroverd heeft, want dan valt die uitdaging natuurlijk weg.

p. 210-229: Ik vraag me af wat voor persoon Bonaventura in 2017 zou zijn. Hij lijkt namelijk een sterke mening te hebben, maar als het erop aankomt neemt de angst het telkens over. Zowel in verband met het uitspreken van het misbruik als vluchten uit het klooster en zich overgeven aan de liefde.

p. 230-256: Bonaventura wordt als straf naar het hoofdklooster in Duitsland gebracht voor tien dagen penitentie in een cel. Daar wordt hij alles behalve goed behandeld en hij vergelijkt zijn arrestatie zelfs met die van de gestapo. Wil Brouwers hier een gelijkenis maken tussen de wandaden van de katholieken en die van de nazi’s? Ergens zijn er natuurlijk ook gelijkenissen, want ook in de Tweede Wereldoorlog waren er velen die alles doodgezwegen hebben. Gelijk de bekende woorden zeggen: “Ich habe das nicht gewusst!”

p. 257-282: Brouwers geeft het verhaal een soort van happy end, waarin zowel Bonaventura als Mark en Wil verzet tonen ten opzichte van het klooster en elk hun eigen weg gaan. Ik vraag me af waarom Brouwers hiervoor heeft gekozen. Als je de feiten bekijkt, is namelijk veel in de doofpot terecht gekomen. Misschien wil hij de slachtoffers hier hoop mee geven dat je ondanks alle gebeurtenissen verder kan gaan met je leven?

 

La Estupidez – Tristero/Transquinquennal

2Q5A9306-(1)‘Estupidez’ in het Spaans ofwel ‘stommiteit’, ‘domheid’ of ‘absurditeit’ in het Nederlands. Donderdag 14 december trok ik in mijn eentje naar de Minnepoort in Leuven om naar het theaterstuk ‘La Estupidez’ van het Brussels theatergezelschap Tristero te gaan kijken. Eens aangekomen bleek dat ik toch niet ‘alleen’ daar was. Ik denk dat de helft van de klas Nederlands ook besloten had om dit theaterstuk te gaan bezichtigen. Een meevaller dus.

Geïnspireerd door Jeroen Bosch’ schilderij over de zeven hoofdzonden, schreef de Argentijn Rafaël Spregelburd in 1970 zeven toneelstukken over onze huidige hoofdzonden. ‘La Estupidez’ is er één van en hierin staat de dwaasheid van de hebzucht centraal. Alle producties van het theatergezelschap Tristero worden ook in het frans gespeeld. Hiervoor werken ze samen met het Franse collectief Transquinquennal, dat dit stuk reeds in 2012 op de planken bracht. Het theaterstuk is een mix van een melodramatische deurenkomedie, een sitcom, een soap en een roadmovie met herkenbare thema’s, dat toont hoe vierkant de wereld draait, twijfelend tussen chaos en orde. Zo werd het theaterstuk voorgesteld in het programmaboekje. Het klonk allemaal veelbelovend, maar het is toch anders uitgedraaid.

tristero-laestupidez-12chermansorgeloos-lr

Het typische beeld van een groezelig motel met de deuren aan een parkeerplaats en flikkerende verlichting vormen het decor van dit theaterstuk, dat zich afspeelt in het Amerikaanse Las Vegas. Vierentwintig personages worden in sneltempo op en van het toneel gevoerd door slechts vijf acteurs, vertolkt door Kristien De Proost, Youri Dirkx, Peter Vandenbempt, Iris Van Cauwenbergh en Dirk Van Dijck. Er wordt telkens gewisseld van kostuums en attributen om de acteur onder te dompelen in een ander personage, maar het decor blijft steeds hetzelfde. Dit werkt de absurditeit en chaos in de hand. Want wat eerst de motelkamer van de oplichters is, wordt later de motelkamer van de politieagenten. De speelruimte is dus beperkt, wat het soms moeilijk maakt om alles te kunnen volgen.

Wat me als eerste opviel, was dat de zaal niet zo vol zat. Bij alle voorgaande theaterstukken waren alle plaatsen meestal uitverkocht en hier was de helft van de stoelen nog beschikbaar. Maar niets vermoedend nam ik plaats en stilaan werden de lichten gedoofd. Vervolgens kwamen twee acteurs in het donker het toneel op. Het zijn oplichters die allerlei mensen erin luizen om een schilderij van een zogezegd bekende schilder voor veel te veel geld te verkopen. Niet iedereen trapt in de val en een vrouw die hun plannetje doorheeft stelt dan ook voor om de buit te delen. Hier gaan de oplichters natuurlijk niet op in, want voor hen is dat geld te belangrijk. Hun enorme geldzucht doet hun plan uiteindelijk ook in het water vallen. Wanneer een Japanse kunstkenner veel geld wil bieden voor het schilderij komt aan het licht dat het schilderij eigenlijk wel echt was en dit lokt natuurlijk reactie uit.

tristero-laestupidez-5chermansorgeloos-lr.jpg

De verschillende personages vragen om verschillende verhaallijnen. Naast het verhaal van de oplichters, hebben we het verhaal van de politieagenten. Zij komen voor één of andere missie samen in een motelkamer. Al snel blijkt dat de ene politieagent homofiele gevoelens heeft voor de andere en dit uit zich in een kus. Plots komt een derde agent de motelkamer binnen en dat zorgt weer eens voor enorme chaos, want deze agent mag natuurlijk niets weten van die kus en gevoelens.

Als je aan Las Vegas denkt, komt het woord ‘casino’ als eerste naar boven. Ook in dit theaterstuk maken ze van dit cliché gebruik en dit vormt de basis van een nieuwe verhaallijn waarin een gezin helemaal opgaat in de casino’s en veel geld verkwist met alle gevolgen vandien. Een echte soap dus!

De verschillende scènes leken zich naast elkaar af te spelen en ik zag geen rode draad of doel in dit stuk. Ik wist op voorhand dat het stuk 180 minuten zou duren en wachtte geduldig af op duidelijkheid. Helaas kwam dit niet. Ondanks dat de personages in een sneltempo op en af gevoerd werden, leek dit theaterstuk een eeuwigheid te duren. Er waren een vijftigtal toeschouwers die de 180 minuten niet hebben volgehouden en de zaal vroegtijdig verlaten hebben. Heel jammer, want naar mijn mening waren het wel goede acteurs. Enkel het verhaal was overroepen. Het stuk oogde heel amateuristisch. Zeker toen een acteur in alle haast het decor naar beneden liet donderen. Een grappig tafereel en bij deze ook mijn favoriete scène van de theatervoorstelling. In zekere zin is de absurditeit zeker naar boven gekomen, maar niet op de manier dat de schrijver en regisseur bedoeld had denk ik. De idee achter het stuk is zeker en vast de moeite, maar is helaas niet tot uiting gekomen. In mijn ogen een verloren €16.

 

Bronnen:

http://www.podi-art.be/nl/303/82930/Belgische-premiere-La-Estupidez—Tristero

https://www.bruzz.be/uit/podium/la-estupidez-tristero-het-het-geld-dat-jullie-zo-stom-maakt-2017-03-09

 

Twee zielen, drie levens, zes mensen – De Kolonie

Op dinsdag 5 december trok ik samen met Charlotte en Emma naar het Wagehuys in Leuven om naar de theatervoorstelling ‘Twee zielen, drie levens, zes mensen’ te gaan kijken. De voorstelling werd de eerste keer opgevoerd op vrijdag 29 september 2017 en zal te bezichtigen zijn tot zaterdag 16 december 2017.  Peter De Graef die normaliter monologen schrijft voor het muziektheater de Kolonie, koos nu voor een dialoog. Een monoloog is misschien nooit echt het juiste woord, aangezien zijn teksten steeds in dialoog gaan met muziek. Ook in dit theaterstuk wordt er in dialoog gegaan met muziek, zowel zang als instrumenten.

3a900f2b5270f30261e0bf529e9cdc16-TweezielencPat_Verbruggen

Bij het lezen van de titel van het theaterstuk, wist ik niet goed wat te verwachten. Ik heb bewust niet veel opzoekwerk gedaan, omdat ik me graag laat onderdompelen in een theaterstuk. Doorheen het theaterstuk werd steeds meer duidelijk wat men met titel bedoelde. In drie verschillende tijdvakken ontmoeten de twee personages elkaar. De man, Peter De Graef en de Vrouw, Lottie Hellingman staan in elk deel in een andere verhouding tegenover elkaar. Je kan de drie delen als vervolg zien op elkaar. Het basisidee van de voorstelling is namelijk reïncarnatie. Peter De Graef nodigt je in zijn voorstelling uit om ervan uit te gaan dat reïncarnatie een feit is en hierbij op een andere manier naar onszelf en mensen rondom ons te kijken. Want stel je voor dat je iemand met wie je in je vorig leven overhoop hebt gelegen opnieuw tegenkomt in een ander leven? In de loop van de eeuwen is er veel veranderd, maar onze drijfveren, verlangens en worstelingen blijven dezelfde.

Bij het binnenkomen in de zaal staan de twee acteurs en de twee muzikanten reeds bij elkaar op het podium in een zacht licht. Wanneer alle toeschouwers een plaats hebben gevonden, beginnen de muzikanten plots verschillende klanken te spelen, die aangevuld worden door een schreeuw, getrommel en gezang van zowel de muzikanten als acteurs. De muzikanten zitten op een podium. Na het gezang wordt het speelvlak verlicht dat bestaat uit een laag podium, een tafel, twee stoelen en op de achtergrond een projectiescherm waar een raam met regendruppels op wordt geprojecteerd. Het decor is heel simpel en wordt enkel aangepast door de projecties, die je meenemen naar een andere locatie en tijd.

afbeelding web

In een interview met 100% cultuur zegt Peter De Graef dat je de titel als handleiding doorheen het theaterstuk moet zien, maar dat het aan de toeschouwers zelf is om de rode draad van reïncarnatie te zien en te beseffen dat het eigenlijk over dezelfde ‘zielen’  gaat, die elkaar steeds in een ander tijdvak ontmoeten.

De eerste scène speelt zich af in de middeleeuwen. In traditionele kledij van toen gaan vader en dochter in gesprek met elkaar over de zeden, het huwelijk en de ideeën uit die tijd. Zo wil de vader naar Agatha reizen, de mythische binnenwereld in het midden van de aarde. Nu lijkt het een absurde theorie, maar de vader gelooft er rotsvast in en wil zijn plan, ondanks de waarschuwingen van zijn dochter, kost wat kost uitvoeren. De dochter speelt dan weer met het idee om met een man, die volgens haar de ware is te trouwen en probeert haar vader hiervan te overtuigen. Haar vader heeft hier zijn bedenkingen bij en er ontstaat een discussie. De vader verlaat zijn dochter en ze zien elkaar nooit meer terug. De tijd gaat verder en uiteindelijk sterven beide personages. Dit wordt duidelijk gemaakt door projecties op een scherm en door muziek. De acteurs zelf zetten dit kracht bij door even achter de schermen te gaan en op een oerse manier dansend terug te komen op de tonen van de muziek. Uiteindelijk riep Peter De Graef letterlijk dat ze dood zijn. Dit voelde even als een onderbreking van het theaterstuk, maar was wel nodig om betekenis te kunnen geven aan de chaos die er op het podium heerste.

Na het muzikale intermezzo  stappen vader en dochter uit de eerste scène over op een andere soort relatie. Een vrouw ontmoet haar tuinman op 6 juni 1917 in Engeland in nogmaals bijpassende kledij voor die periode. De tuinman heeft gevoelens voor de vrouw, maar die wijst de man af, omdat ze haar carrière voorop plaatst. De man besluit uit wanhoop naar het front te gaan met alle gevolgen vandien. Dit is een ontroerend stukje toneel, waarin de schuldgevoelens van de vrouw duidelijk naar voor komen. Opnieuw volgt een krachtig muzikaal intermezzo gevolgd door precies ongecontroleerde en geïmproviseerde dans van de acteurs.

De derde en laatste scène speelt zich af in één van de hoge torens in New York, begin 21ste eeuw. De man is journalist en interviewt de vrouw, die art director is. De vrouw heeft niet veel aandacht voor de vragen van het interview en wil meer te weten komen over het leven van de journalist. Er ontstaat een klik tussen beiden en ze besluiten de hele nacht bij elkaar te blijven. Deze keer wordt hun dood niet geïmpliceerd, omdat het natuurlijk in deze tijd ongeveer afspeelt.

De dialogen verlopen heel vloeiend. Er wordt veel gebruik gemaakt van een rijke taal, waarin veel gebruik gemaakt wordt van betekenisfiguren. Dit maakt het wel niet altijd makkelijk om te volgen. De taal van Lottie Hellingman gaat over van Vlaams naar Noord- Nederlands en dan weer iets er tussenin, wat voor een aangename afwisseling zorgt. Haar prachtige zangstem verrijkt geregeld de prachtige muziek.

afbeelding web2

De muziek is gecomponeerd door Bo Spaenc. De basis van de compositie is zang en percussie, maar wordt door Bo Spaenc en Sacha Van Loo aangevuld door enkele niet-hedendaagse instrumenten, zoals een soort accordeon en klavecimbel. Nu eens ondersteunt de muziek de scènes, dan weer worden de acteurs uitgedaagd door de muzikanten. Het is prachtige meerstemmige muziek die het theaterstuk naar mijn mening leven heeft ingeblazen.

Ik vond het een heel mooi theaterstuk, maar had wel wat tijd nodig om de rode draad te zien. De extra uitleg in het programmaboekje was nodig om die rode draad te kunnen zien. Maar hoe meer je erover nadenkt hoe meer betekenis het stuk krijgt, dus Peter De Graef is zeker in zijn opzet geslaagd. Hoewel ik niet in reïncarnatie geloof, was het interessant om hier vanuit een dramatisch standpunt naar te kijken en te luisteren. Een echte aanrader!

 

Bronnen:

Twee zielen

http://dekoloniemt.be/producties.php?productie=Twee%20Zielen&id=20

 

Balansverslag

Ondertussen zit het vak literatuur II er ook al weer op. Het voorbije jaar ben ik literair enorm geëvolueerd. Zo heb ik literatuur I en II in één jaar gedaan, omdat ik een trajectstudent ben. Als ik vergelijk met waar ik aan het begin van het jaar stond en waar ik nu sta, kan ik zeker over vooruitgang spreken. Ik denk dat ik nog nooit zoveel boeken op korte tijd heb gelezen. De drempel van lezen waar ik het vorig semester over had is nog een stukje verlaagd. Nu begin ik zelfs met plezier aan een boek. Mijn hele denkbeeld over lezen is eigenlijk veranderd.

Ik denk wel dat dit ook te maken heeft met de andere manier van werken. Vorig semester konden we steeds uit twee boeken kiezen, terwijl we dit semester meer vrijheid hadden en boeken konden kiezen uit een diverse leeslijst. Zo was er voor ieder wat wils. Een klein hekelpuntje dit semester was misschien het logboek. Ik zat tijdens het lezen met pen en papier naast me om al mijn vragen en bemerkingen te noteren. Langs de ene kant bracht me dit wel tot een beter inzicht en ging ik gemakkelijker achtergrondinformatie opzoeken, maar langs de andere kant voelde het ook niet heel natuurlijk aan. Maar ik denk wel dat het mij heeft geholpen in mijn leesproces om verbanden te leggen.

Enerzijds ben ik blij dat ik dit jaar helemaal ondergedompeld ben in de literatuur, maar anderzijds zou ik graag wat tijd hebben gehad tussen literatuur I en II om zelf op pad te kunnen gaan in de literaire wereld, te ontdekken en wat meer leeservaring op te doen.

Waar ik vorig semester nog veel ups en downs heb gekend, was het dit semester eerder een rechtlijnige positieve ervaring. Natuurlijk was niet elk deel van elk boek even verrijkend of interessant, maar in vergelijking met vorig semester raakte ik er nu niet gefrustreerd van en kon ik het plaatsen binnen de context van het boek.

Ik merk wel dat ik nog niet echt zelfzeker ben over mijn leesniveau. Ik grijp gemakkelijk naar een lager leesniveau, omdat ik me daar zekerder bij voel. Natuurlijk moet je de lat niet te hoog leggen, maar ik zou stilletjes aan toch mijn grenzen willen verleggen. Maar ik denk dat hier tijd over moet gaan, want ik heb het voorbije jaar al een hele ommekeer gemaakt op vlak van literatuur en daar ben ik al heel fier op.

Vorig semester plaatste ik me op het leesniveau van Theo Witte bij reflecterend lezen en voorzichtig haalde ik ook interpreterend lezen aan. Dit semester zou ik me nog steeds daar plaatsen, maar nu ben ik eerder geneigd om voor interpreterend lezen te kiezen dan vorig semester. Ik denk dat ik voornamelijk nog meer ervaring moet opdoen met literaire romans. Wel merk ik dat ik het boek dieper ga analyseren en op zoek ga naar diepere betekenissen en verbanden. Ik ga minder oppervlakkig lezen en steek echt tijd in het lezen en de ervaringen die anderen met het boek hadden. Daar pluk ik zeker de vruchten van. Ik ben niet meer angstig om te kiezen voor een boek dat ver van mijn leefwereld staat en sta open voor verteltechnieken die afwijken van de ‘normale’. Zo vond ik het fascinerend om in ‘De kleur paars’ van Alice Walker het verhaal verteld te krijgen aan de hand van brieven, die de ik-persoon naar God schreef. Eerst was het een beetje vermoeiend om te lezen, maar steeds meer kon ik deze vorm wel appreciëren.

Ik kijk er naar uit om in de vakantie, in een tijd zonder schoolverplichtingen, mijn leeservaring verder uit te diepen. Ik heb zeker nog een hele weg te gaan en ook al weet ik dat ik nooit een boekenwurm zal worden, toch ben ik gemotiveerd om aan de slag te gaan en te genieten van de wondere wereld van de literatuur.